Hoge Raad hanteert het relativiteitsmonster (met een grote staart)

In een plotseling, vervroegd arrest van 19 oktober 2018 wijst de Hoge Raad de claim tegen de Staat af, op grond van het ‘relativiteitsvereiste’. Alhoewel in de wet staat dat een partij die schade veroorzaakt de schade moet vergoeden (BW art. 6.162), heeft de Staat vorige eeuw een soort ontsnappingsclausule aan het Burgerlijk Wetboek toegevoegd: BW Artikel 6.163: “Geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden.” Ook op Europees niveau is ‘de overheid’ beschermd door een ‘unierechtelijk relativiteitsvereiste’. Heel veel claims tegen de Staat vanwege wanbeleid, wangedrag, opzettelijk veroorzaakte schade, misleiding, etcetera stranden bij onze rechters op het relativiteitsmonster. Van de Hoge Raad hoeft de Staat de door haar veroorzaakte schade (bij EnergyClaim participanten) niet te vergoeden. Dit arrest met de inzet van het relativiteitsmonster krijgt een staartje. Het is een grote teleurstelling, en in onze ogen groot onrecht, dat de rechters niet de mogelijkheden hebben gebruikt om het relativiteitsmonster opzij te zetten door toepassing van de juridische mogelijkheden die daarvoor zijn, en waarop EnergyClaim een beroep doet. Ook zijn wij teleurgesteld dat onze rechters zo enthousiast de verdraaide redenering en pertinente leugens van de Staat accepteren als waarheid. Deze zaak krijgt een staart…

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.